Doel van de test - verschilt naargelang de verschillende normen
- Impacttests op complete buissecties worden gewoonlijk uitgevoerd met speciale, niet-geïnstrumenteerde valtorens.
- Kleine leidingdiameters, bijvoorbeeld voor remleidingen in automobieltoepassingen, kunnen getest worden volgens ISO 7628-2 met een kerfslaghamer in een aangepaste Charpy uitrusting met een 7.5 J hamer. De tip van de hamer is speciaal ontworpen voor deze norm. De aambeelden voor de buissecties bestaan uit een metalen gedeelte en een polymeer wisselstuk afhankelijk van de buisdiameter.
- De test is een "koude impacttest” uitgevoerd bij -40 °C. Na de impact worden de buissecties onderzocht op scheuren en beschadigingen, maar een impactsterkte op basis van een gemeten waarde wordt niet bepaald.
- Voor een meer wetenschappelijke evaluatie van buismateriaal voor grotere buisdiameters, kan naast de impacttest op een complete buissectie, bv. Volgens ISO 3127, ook een meting uitgevoerd worden volgens ISO 9854-1. Deze testmethode is een speciale vorm van de Charpy methode volgens ISO 179-1 . Als hamer wordt ofwel de 15 joule hamer ofwel de 50 joule hamer uit ISO 179-1 gebruikt. De standaard aambeelden uit ISO 179-1 dienen als steun. Ze worden op een afstand van 70 mm geplaatst voor standaard staven of 40 mm voor kleine samples. Bij tests van gekromde samples die loodrecht op de as van de buis werden genomen, zijn speciale aambeelden nodig.
- De test volgens ISO 9854-1 kan uitgevoerd worden bij verschillende temperaturen. De samples worden geconditioneerd in een koelbox en moeten getest worden binnen 10 seconden nadat ze uit de box gehaald werden. Het verkregen resultaat is een evaluatie van scheurtjes en breuken, berekend als een uitvalpercentage binnen een testserie van 30 individuele tests.
- Deel 2 van ISO 9854 beschrijft de exacte testcondities voor samples uit verschillende polymeren.