Bij het uitvoeren van de test wordt het uiteinde van een buissample met een passend werktuig tot een flens gevormd tot een hoek van 90° bereikt wordt. De test is geslaagd als de buitendiameter van de flens de waarde uit de specificatienorm bereikt zonder vorming van scheuren in de lasnaad of de buis.
De flenstest wordt normaal gezien toegepast op buizen met een buitendiameter van 150 mm en een wanddikte van 10 mm of kleiner.